De recente overeenkomst tussen Groot-Brittannië en de VS over de prijsstelling van geneesmiddelen heeft tot discussie geleid, maar was volgens Emma Walmsley, CEO van GSK, een cruciale stap om verdere investeringsvluchten te voorkomen. Hoewel de overeenkomst concessies inhield op de geneesmiddelenkosten van de NHS, voorkwam het escalerende handelsspanningen en verzekerde het tariefvrije export voor de komende drie jaar – een pragmatische overwinning gezien de overweldigende dominantie van de VS op de mondiale farmaceutische markt.
De onvermijdelijke realiteit van Amerikaans marktleiderschap
Walmsley verklaarde expliciet dat de VS nog steeds de belangrijkste bestemming zijn voor farmaceutische lanceringen, en grofweg drie keer meer investeringen van GSK ontvangen dan Groot-Brittannië. Dit is geen kwestie van voorkeur, maar van schaal: de VS beschikt over superieure onderzoeksfinanciering, diepgaande productie en toegang tot kapitaal voor biotech-startups.
“De VS zijn nog steeds de leidende markt ter wereld als het gaat om de lancering van nieuwe medicijnen en vaccins…” – Emma Walmsley, CEO van GSK
Groot-Brittannië onderhoudt een sterke onderzoeksinfrastructuur en banden met universiteiten, wat zijn zelfbenoemde status van ‘supermacht op het gebied van de levenswetenschappen’ tot op zekere hoogte rechtvaardigt. Deze voordelen worden echter overschaduwd door het enorme economische en financiële gewicht van de Amerikaanse markt. Het negeren van deze realiteit zou strategisch dwaas zijn.
Waarom de deal essentieel was
De onderhandelingspositie van Groot-Brittannië was zwak. Het eerdere prijsbeleid, waaronder het onvoorspelbare vrijwillige kortingssysteem (vorig jaar 23% van de omzet bereikt) en restrictieve NICE-drempels hebben investeringen actief afgeschrikt. Het besluit van Merck om een Londens onderzoekscentrum van £1 miljard te schrappen is een voorbeeld van deze trend. De regering had weinig andere keus dan deze problemen aan te pakken.
De overeenkomst omvat:
- Nultarieven op de Britse farmaceutische export naar de VS gedurende drie jaar.
- Een afgetopte korting van 15% (was een daling ten opzichte van de onhoudbare 23%).
- Een 25% stijging van de basisprijsdrempels van NICE.
De kosten en afwegingen
Critici wijzen er terecht op dat de deal de NHS jaarlijks £3 miljard extra zal kosten. Het alternatief – aanhoudende daling van de investeringen – zou uiteindelijk echter de druk op de begroting vergroten en de toegang van patiënten tot nieuwe medicijnen beperken. Het ging hier niet om het behalen van een perfecte overwinning, maar om het vermijden van een slechtere uitkomst.
Het akkoord is een stap in de goede richting, maar geen langetermijnoplossing. Groot-Brittannië streeft er nog steeds naar om de farmaceutische uitgaven in de komende tien jaar te verhogen tot 0,6% van het bbp, wat ruimte laat voor toekomstige spanningen, vooral nu de ‘vrijwillige’ heronderhandelingen over het plan in 2029 naderen.
Samenvattend: De Britse farmaceutische deal was een noodzakelijk compromis in een gemanipuleerd mondiaal landschap. Het zorgde voor stabiliteit op de korte termijn, maar vereist aanhoudende investeringen en strategische beleidsaanpassingen om echt te kunnen concurreren met de farmaceutische dominantie van de VS.






















