Diepe opwarming van de Noordpool: zelfs de diepten van de oceanen voelen klimaatverandering

0
14

De Noordelijke IJszee, lang beschouwd als een van de laatste grenzen van de aarde tegen snelle opwarming, ervaart nu aanzienlijke temperatuurstijgingen, zelfs op extreme diepten. Uit recent onderzoek blijkt dat het warmere Atlantische water dat in de buurt van Groenland stroomt, de diepste delen van het noordpoolgebied opwarmt, wat eerdere aannames over de reikwijdte van de klimaatverandering in twijfel trekt.

De omvang van de opwarming

Decennia lang was het krimpende Arctische zee-ijs – een daling van ongeveer 40% in de afgelopen veertig jaar als gevolg van de opwarming van de atmosfeer – het belangrijkste zichtbare teken van klimaatstress in de regio. Uit nieuwe analyses van onderzoekers van de Ocean University of China, waarbij gebruik is gemaakt van gegevens verzameld tijdens ijsbrekerexpedities, blijkt echter dat de opwarming nu veel dieper doordringt dan eerder werd aangenomen.

In het Euraziatische bekken, een van de twee grootste delen van de Noordelijke IJszee, zijn de wateren tussen de 1.500 en 2.600 meter diep sinds 1990 met 0,074°C opgewarmd. Hoewel dit ogenschijnlijk klein lijkt, vertegenwoordigt dit een enorme energieoverdracht: bijna 500 biljoen megajoule. Om dit in perspectief te plaatsen: als de energie aan de oppervlakte wordt geconcentreerd, zou deze kunnen smelten tot een derde van de minimale hoeveelheid zee-ijs in het Noordpoolgebied.

“De diepe oceaan is veel actiever dan we dachten”, merkt Xianyao Chen op, een onderzoeker in het team. “Ik dacht dat de diepe oceaan wel eens zou kunnen opwarmen, maar niet zo snel.”

Hoe de opwarming gebeurt

De Noordelijke IJszee wordt gedeeld door een onderwatergebergte dat loopt van Groenland tot Siberië. Het Euraziatische bekken is bijzonder kwetsbaar omdat het warmer Atlantisch water ontvangt via een uitbreiding van de Atlantic Meridional Overturning Circulation (AMOC), een belangrijk oceaanstromingssysteem. Terwijl zeewater bevriest, wordt zout verdreven, waardoor dicht, zinkend water ontstaat dat deze warmte naar de diepte transporteert.

Geothermische warmte uit de kern van de aarde speelt ook een rol bij het opwarmen van deze diepe wateren. Een sleutelfactor is echter het versnelde smelten van de Groenlandse ijskap. Hierdoor wordt zoet water in het Groenlandse bekken geïntroduceerd, wat het zinken van koud, zout water vertraagt, dat voorheen de opwarming van onderaf hielp compenseren. Als gevolg hiervan is de diepwatertemperatuur in het Groenlandse bekken snel gestegen – van -1,1°C naar -0,7°C.

Waarom dit belangrijk is

Deze opwarming is niet slechts een geïsoleerd fenomeen. Het gecombineerde effect van geothermische hitte, zinkend water uit de Atlantische Oceaan en verminderde afkoeling vanuit Groenland creëert een feedbacklus die de opwarming in de diepten van de Noordelijke IJszee versterkt.

Onderzoekers waarschuwen dat dit uiteindelijk zou kunnen bijdragen aan het verder smelten van het zee-ijs of zelfs aan het ontdooien van de onderzeese permafrost. Cruciaal is dat deze permafrost methaanclathraten bevat: ijsachtige afzettingen die, indien verstoord, grote hoeveelheden methaan in de atmosfeer kunnen vrijgeven. De uitstoot van methaan, een krachtig broeikasgas, zou de opwarming van de aarde in een gevaarlijk tempo kunnen versnellen, waarbij sommige wetenschappers soortgelijke gebeurtenissen in verband brengen met massale uitstervingsgebeurtenissen uit het verleden, zoals het uitsterven van het Perm.

Deze ontdekking onderstreept dat de klimaatverandering zelfs de meest afgelegen en voorheen stabiele delen van onze planeet treft, en onderstreept de urgentie van mondiale inspanningen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen.

De diepe oceaan van het Noordpoolgebied, waarvan men ooit dacht dat deze beschermd was tegen snelle veranderingen, is nu volledig betrokken bij de zich ontvouwende klimaatcrisis.