Uit een uitgebreid 30 jaar durend onderzoek blijkt dat de meeste vogelpopulaties in de Pacific Northwest niet alleen hebben overleefd, maar zelfs hebben gedijen, ondanks de stijgende temperaturen. Onder leiding van assistent-professor Benjamin Freeman heeft het onderzoeksteam historische veldlocaties opnieuw bezocht om de vogelrijkdom over drie decennia te vergelijken, waarbij een patroon van stabiliteit en gelijkmatige groei werd blootgelegd, vooral op grotere hoogte. Deze bevinding daagt de verwachtingen uit, wat suggereert dat gematigde ecosystemen een grotere veerkracht tegen klimaatverandering kunnen vertonen dan eerder werd aangenomen.
Het langetermijnmomentopname
De studie is afkomstig van een herontdekt artikel van Louise Waterhouse waarin de vogelpopulaties in de bergen bij Vancouver dertig jaar geleden werden beschreven. Geïntrigeerd begon Freeman aan een ‘ecologische speurtocht’, waarbij hij nauwgezet de stappen van Waterhouse volgde met behulp van haar handgetekende kaarten en zijn eigen regionale kennis. De inspanning omvatte het navigeren door ruig terrein, vaak door met sneeuw bedekte bossen, tijdens het broedseizoen van de vogels. Deze nauwgezette vergelijking leverde een unieke longitudinale dataset op, die verrassende trends aan het licht bracht.
Upslope-uitbreiding en stabiliteit
De bevindingen van het team, gepubliceerd in het tijdschrift Ecology, tonen aan dat, hoewel de temperatuur de afgelopen dertig jaar aanzienlijk is gestegen, de meeste vogelpopulaties in de regio stabiel zijn gebleven of in overvloed zijn toegenomen, vooral op grotere hoogte. Dit duidt op een aanpassingsvermogen, waarbij vogels hun verspreidingsgebied naar boven verschuiven als reactie op de opwarmende temperaturen. De veerkracht lijkt verband te houden met de aanwezigheid van oerbossen, die stabiele leefgebieden bieden, zelfs als het klimaat verandert.
Focus op kwetsbare soorten
Hoewel de algemene trend bemoedigend is, benadrukt het onderzoek ook soorten die gerichte inspanningen voor natuurbehoud nodig hebben. De Canadese Vlaamse gaai heeft het bijvoorbeeld moeilijk in de regio, ondanks de algemene stabiliteit van andere vogelpopulaties. Door kwetsbare soorten te identificeren, kunnen onderzoekers middelen en inspanningen richten op de plekken waar ze het meest nodig zijn.
Gematigde versus tropische veerkracht
Het bredere onderzoek van Freeman heeft tot doel patronen van veerkracht in verschillende ecosystemen te vergelijken. Voorlopige bevindingen suggereren een opvallend contrast tussen gematigde en tropische gebieden. In de tropen zijn de meeste vogelsoorten zeer kwetsbaar voor klimaatverandering, terwijl in gematigde zones zoals de Pacific Northwest veerkracht vaker voorkomt. Dit opkomende patroon suggereert dat gematigde ecosystemen mogelijk een groter vermogen hebben om te bufferen tegen de effecten van opwarmende temperaturen.
Volgende stappen: Appalachian-studie
Freeman en zijn studenten voeren nu soortgelijk momentopnameonderzoek uit in Noord-Georgië, waarbij ze voorspellen dat vogelpopulaties in de Appalachen ook veerkracht zullen vertonen. Het doel is om de onderliggende mechanismen die deze patronen aandrijven te begrijpen, in plaats van simpelweg voorspellingen te doen.
“Studies als deze helpen ons middelen en inspanningen te concentreren”, zegt Freeman. “Het is geweldig nieuws dat de meeste vogels in de regio veerkrachtig zijn, en door dit werk te doen kunnen we ons concentreren op de soorten die hulp nodig hebben.”
Dit onderzoek onderstreept het belang van ecologische monitoring op lange termijn en gerichte inspanningen voor natuurbehoud. Hoewel de klimaatverandering een aanzienlijke bedreiging blijft, biedt de verrassende veerkracht van de vogelpopulaties in de Pacific Northwest een sprankje hoop en benadrukt het de noodzaak van verder onderzoek naar de factoren die aanpassing in gematigde ecosystemen aandrijven.
